Psalm van Ruth Lasters

Een


Als ze de eenzaamheid ooit eenmaken

doen ze dat met kuilen

dan?

Is het wanneer

iedereen in zwarte aarde staat

en uitgraaft, veruitwendigt


de in hem uitgesleten holte van

het onbegrepen zijn?


Of wordt het dan ineens windstil


alsof alle pauzes uit te moeilijke gesprekken plots terug zijn,

de lucht verzadigen van vreemd warm in- en uit-

adembaar geduld

dat je kan uitblazen in een door te geven fles

die dan aandampt.


Eengemaakte eenzaamheid,

is het een soort zwijg-

leunen dat plots ontstaat, stilte tegen stilte tegen stilte geplaatst


nadat alle fotoalbums in beslag genomen zijn

en men ze pas terug kan krijgen als men inlevert in ruil zijn hele

moedertaal.


Of is het

wanneer iedereen

eindelijk gedurfd heeft

stalen van zichzelf te laten

maken? Zichzelf gecomprimeerd tot een

verstuifbaar concentraat

zodat anderen eerst

testen kunnen

of ze hem of haar wel

verdragen. Maar jouw staal blijkt

door helemaal niemand te zijn


aangevraagd.


Of, eenzaamheid eenmaken, betekent het

koortsachtig zoeken allen samen


naar een toevallige vingerafdruk

van een arbeider aan de binnenkant van dubbelglas:

één onbedoelde, ongewilde onuitwisbaarheid


precies wat we zelf zijn willen, maar die wens

verknoeit het per definitie

al. (Misschien is speuren naar


zo’n ingesloten vingerafdruk

van rotschilderingen zoeken vroeger

de moderne variant.)


Eengemaakte eenzaamheid, ik hoop dat die van jou

erbij zit dan.


Ruth Lasters