Een kleine eeuwigheid, in beeld

door Emilie Lauwers: Een kleine eeuwigheid

Een kleine eeuwigheid. Dat moment van inzicht, waarin alles op zijn plek valt. Altijd van voorbijgaande aard. Maar toch; als het er eens geweest is, is alles anders. ‘Hoe kan ik de tijd weergeven’, dacht ik. ‘Hoe kan ik de tijd stilzetten’. Eerst beweging, en dan heel even scherp.

Twee beelden dienden zich aan:

Vuurvliegjes. Zichtbaar op één moment in het jaar, op één uur van de dag, op één bepaalde plaats, niet vast te leggen op camera. Magisch, en al weer voorbij. De verwondering in dat ogenblik.

Kaleidoscoop. Het beeld dat zich ontdubbelt, geometrisch vanuit het centrum. Het kind dat kijkt naar iets eenvoudig. Verrukt dat dat wat eerst vanzelfsprekend eenduidig was, nu verknipt is en complex, uitéén gevouwen in facetten.

Ik weet niet wat aangenamer is: het moment dat alles zuiver staat, of de suggestieve flou. Het werkt in twee richtingen. Verschijnen en verdwijnen. Inzicht en verwarring.

Ik ging op zoek naar kleine voorwerpen die schitteren. The thing a crow puts in his nest, are always things he finds that shine best… Ik ging overal in huis snuisteren met de ogen van wie het mensdom niet kent.

Als een kleine zeemeermin op het droge. Schatten zoeken. Ik raakte gefascineerd door nuttige voorwerpen, waar je buiten de context niets mee kan doen. Zoals een munt uit een ander land, of een sleutel zonder slot, of een lucifer op zich. Zo praktisch, zo van belang als het erop aankomt: een paperclip, een gesp, een slijper. Een vleugelmoer, een springveer, een bout. Een pion zonder spelbord. Alleen op de juiste plek op het juiste moment zijn ze zichzelf. Los van waar ze voor bedoeld waren zijn het verwonderlijke vormen. Dingen van mensen. En ik bedacht me ook hoe zo’n schijnbaar onbeduidend ding een hele wereld oproept, omdat er herinneringen aan verbonden zijn: Hoe een dopje van een fles of een gouden ring een moment oproepen. Schijnbaar onbeduidend, maar vol symboliek, vol betekenis. Knopen in het bijzonder, uit de knopen-doos op zolder, van elke knoop maar één of twee, uit de jurk van een overgrootmoeder in haar jonge tijd, uit het zelfgebreide hemdje van een kind. Met zorg bewaard voor later, of voor als er hersteld woet worden. Op de ene knoop staat een kruis, ik denk: zorg. Op de andere een anker, ik denk: zee. Herinneringen en associaties aan een hele mensheid in zo’n voorwerpje dat ik tussen duim en wijsvinger om- en omdraai: een kleine eeuwigheid. Ik geef al deze voorwerpen een nieuwe plek, in een nieuwe compositie. Alles past precies. Zoals binnenin het mechanisme van de klok, daar waar alle touwtjes zitten. Touwen, zoals in de coulissen van het theater; je moet zeeman zijn om het leven te bevaren. De pion natuurlijk in het midden van dat alles. Wie de touwtjes vastheeft is niet duidelijk. Een snoeppapiertje houdt het papiertje van de pillen in balans. Kerstversiering aan de ene kant, een snijmes aan de andere. Hier een zilveren lepeltje, daar een vingerhoed (of kus). Een ring, een sleutelbos.

Als alles perfect op zijn plek hangt, zet ik er beweging in. Als alles beweegt en uit de focus gaat; dat is de chaos waar we permanent inzitten, waarin we soms, als iets voorbijflitst, iets herkennen en denken te weten waar het voor dient. Heel soms zien we het hele plaatje helder, enkele fracties van seconden, een kleine eeuwigheid van verlossing, en dan gaat het weer weg - dan is het weer flou, een verre schittering.

En toch is het de tweede keer ook anders: want eens je het weet, onweet je het nooit meer.