In gesprek met Meret Lüthi

Was ze in een andere tijd geboren, dan zou Meret Lüthi vast in het hoforkest van Dresden hebben gespeeld. Op een Stradivarius, niet gehinderd door enige financiële beperking. Ze zou er toen de enige vrouw geweest zijn. Of ze had stage gelopen bij de Italiaanse sterviolist Luigi Tomasini in de microkosmos van het Esterhazy-orkest. Of ze had geobserveerd hoe het eraan toeging in Venetië, waar Vivaldi musicerende, jonge vrouwen rond zich verzamelde.

René Descartes

Na een intense briefwisseling met de Boheemse prinses Elisabeth van de Palts draagt René Descartes (1596 – 1650) zijn traité Les Passions de l’Ame (1649) aan haar op. Daarin probeert hij op haast mechanistische wijze de menselijke passies te begrijpen. Niet in de moderne zin van ‘hartstocht’, maar van ervaringen, stemmingen die de mens passief ondergaat door een gebeuren van buiten af, neurofysiologische processen, gestuurd door de pijnappelklier. Descartes, die eerder aan Marin Mersenne en Constantijn Huygens bekende dat hij nog geen kwint van een octaaf kon onderscheiden, ontwerpt een systeem waarin de muziek het medium is tussen lichaam en ziel en in staat is om een waaier aan stemmingen op te roepen. Hiermee heeft Descartes de grondslag gelegd voor de affectenleer die Kuhnau, Mattheson en anderen verder zouden uitwerken.

La musique est faite pour exciter les passions, mais cela n'est plus en rapport avec l'ethos des modes. Ce caractère propre à exciter les passions n'est pas une dimension de la musique elle-même, mais un eu de compositeur qui fait succéder des effets musicaux contrastés. C'est la nature de l'âme qu'il faut mieux connaître pour comprendre ce phénomène.

Meret Lüthi

Zolang Meret Lüthi zich kan herinneren, namen haar ouders (een lerares en een wetenschapper) haar mee naar concerten en was het huis vol muziek. Toen ze merkte hoe haar ouders geraakt werden door muziek, bijvoorbeeld van Bach, voelde de kleine Meret aan, dat hier iets bijzonders gebeurde. Die ervaring van een onverklaarbaar contact met een andere wereld heeft haar nooit meer losgelaten.

De uit Bern afkomstige violiste Meret Lüthi speelde een tijdlang bij B’ Rock en gaf in die periode les aan het Conservatorium van Antwerpen. Bij B’ Rock en het Freiburger Barok Orchester trof ze zielsgenoten om in 2008 een nieuw ensemble te beginnen: Les Passions de l’Ame. Het repertoire komt uit de periode waaruit de naam van het ensemble afkomstig is, de 17e en 18e eeuw. Ze is een vorser, maakt graag haar huiswerk en doet in bibliotheken voor elk project gretig research rond het repertoire. Thuis aan de piano vormt er zich dan langzaam een beeld van wat deze muziek te vertellen heeft en hoe ze zal klinken. Tijdens de repetities met haar ‘collega’s’ worden de artistieke keuzes tot in de puntjes besproken en op punt gesteld om die tijdens de concertuitvoering weer te laten varen. ‘Ik bouw muren om ze te laten omvallen’, zegt Meret Lüthi. ‘Tijdens het concert presenteren zich soms nieuwe deuren die opengaan en daar gaan we dan samen door, in Verbindlichkeit, wij evolueren in één flow. Dat verklaart, volgens mij de sound van Les Passions de l’Ame’. Hoe langer ze samen onderweg zijn, hoe meer ze ervan overtuigd is dat ze met Les Passions de l’Ame, de perfecte naam gekozen heeft voor wat ze doen.

‘Muziek gaat altijd over verbinding, of het nu met de anderen is of met het Andere. Ik ben protestants en open-minded opgevoed, soms geloof ik dat er een God is, soms weer heel wat minder. De muziek van de 17e en 18e eeuw is als poëzie, ze heeft een hoog retorisch gehalte. Als ik deze muziek tot in haar kleinste stijlfiguren begrijp en precies weet wat ik wil vertellen, kan ik anderen hiermee raken. En dan ben ik klaar om ook geraakt te wórden. Dit mirakel, dit mysterie voltrekt zich regelmatig wanneer ik op de scène sta’.

De klank

Les Passions de l’Ame, Orchester für Alte Musik Bern is het bekendste barokorkest van Zwitserland. Ze speelden o.m. op het Lucerne Festival, het Festival Oude Muziek Utrecht en werk(t)en samen met artiesten als Kristian Bezuidenhout, Simone Kermes, Dorothee Oberlinger … Ze bestaan nog nagenoeg uit de leden van 2008, stemmen op 415 Hz en spelen op periode-instrumenten. De viola d’ amore die op de cd ‘Divina’ te horen is, moet Meret Lüthi voor het openingsconcert van Musica Divina 2020 om praktische redenen thuis laten. Wel speelt ze op drie verschillende violen, in verschillende stemmingen. De partia II en V van H.I.F von Biber speelt ze met scordatura, sommige snaren worden tot een hele terts hoger gestemd, om het instrument uit te breiden en zo nog meer kleur te genereren. ‘Het publiek hoeft zich van dat omstemmen niets aan te trekken’, zegt ze lachend, ‘maar het brengt wel meer Rock&Roll in de hoofden van de musici’.

Voor het middendeel van het concert, de twee sonates uit de Sacro-Profanus Concentus Musicus van Schmelzer en de Passacaglia van Biber, kiest ze haar geliefde instrument uit 1650, gebouwd door de Oostenrijkse luthier Jacobus Stainer. Tiroolse instrumenten uit de werkplaats van Stainer stonden bekend om hun rijke en heldere klank. Francesco Geminiani en Giuseppe Tartini speelden erop, Mozart kreeg er een cadeau van vorst von Lobkowicz. Een Zwitserse stichting stelt Meret Lüthi een Stainer-viool ter beschikking voor al haar Biber-concerten. ‘Als ik hem vastpak, moet ik telkens een knop omdraaien, deze viool is immers sterker dan ikzelf. Ik word als het ware de co-driver en moet hem of haar gewoon volgen. Maar wat een kansen krijg ik aangereikt! Als ik mij overgeef, wat ik trouwens met plezier doe, komen er nieuwe kleuren vrij, zelfs andere manieren van timing, het instrument schept mij. Mijn collega’s weten het intussen, ik hou van verrassingen, I love the risk.’ Voor de volledigheid voegt ze eraan toe dat ze een boog gebruikt van Eduardo Gorr (Cremona), een Steckfroschbogen, een vroeg model van voor 1700. Ook die heeft geen onbelangrijk aandeel in de sound.

Schmelzer en Biber tussen hemel en aarde.

Zowel Schmelzer (1623 – 1680) als Biber (1644 1704) waren belangrijke musici en componisten in de ontwikkeling van het Oostenrijkse en Zuid-Duitse muziekleven. Schmelzer was verbonden aan het koninklijk hof in Wenen, vluchtte omwille van de pest naar Praag, waar hij in 1680 aan de pandemie bezweek. Zijn bekendste leerling, Biber was volgens de toenmalige muziekjournalist Charles Burney de beste violist van zijn tijd. Beiden werkten aan vorstelijke hoven, waar ze zowel profane als religieuze muziek speelden en componeerden. De Rooms-Duitse keizer Leopold I verhief hen in de adelstand tot J.H. Schmelzer von Eheruef en Heinrich Ignaz Franz von Biber.

‘Elk op hun manier verbinden Biber en Schmelzer het menselijke en het goddelijke niveau’, verklaart Meret Lüthi. ‘Zoals het voorwoord van de bundel vermeldt, schrijft Schmelzer Sacro-Profanus Concentus Musicus muziek voor heiligen en stervelingen. Die sonates bestaan uit talloze korte deeltjes die voortdurend van stemming wisselen, soms verandert het karakter al na enkele maten. Alle aardse aspecten komen erin voor, maar ook tal van mystieke en religieuze. Als uitvoerders moeten wij dus voortdurend onze instelling wisselen en tussen hemel en aarde over en weer reizen. Biber ontwikkelt langere bogen dan zijn oudere collega. Bij hem ervaar ik op een heel andere manier, iets dubbels. Enerzijds is hij de virtuoze violist, de showman, de knappe intellectueel die aartsmoeilijke muziek schrijft in ingewikkelde scordatura. Maar de diepere laag van zijn muziek verwijst altijd naar het bovennatuurlijke, er spreekt een grote dankbaarheid uit, die teruggaat op zijn geloof. De titel van een andere bundel waaruit we spelen vat het mooi samen: de harmonia tussen artificiosa, het aardse vuurwerk en het hemelse, meditatieve ariosa’.

Corona

Omwille van de Covid-voorschriften verlaten de musici het podium niet. Iedereen speelt en luistert - verspreid - in zijn eigen bubbel op anderhalve meter. De opdracht om te verbinden is nog nooit zo dwingend geweest. ‘Als ik de laatste Rosenkranzsonate van H. I. Franz Biber speel, de Passacaglia Der Schutzengel, zal ik dit keer omringd worden door mijn collega’s, in plaats van solo op het podium te staan. Deze sonate, waarin een engel uit de hemel lijkt neder te dalen, gaat al erg lang met mij mee, ik speelde ze in huiskamers, in een bejaardentehuis, in kerken en concertzalen. Al die vorige uitvoeringen begeleiden mij, net zoals alle violisten op aarde die het werk ooit vóór mij speelden. Ook dit maakt voor mij het mysterie uit van wat muziek is.’

©Chantal De Waele
Musica Divina, september 2020

_________________________________________________________________________________ Meret Lüthi ontving in februari 2020 de Cultuurprijs van de Bürgi Willert Foundation.
Van Les Passions de l’Ame verschenen recent de cd’s Variety (2019), waarvoor ze op 18 oktober 2020 de OPUS Klassik prijs in ontvangst nemen, en Divina (2020). Voor Spicy (2013) en Schabernack (2017) ontvingen ze een Diapason d’Or.