Psalm van Charles Ducal

TWEE PSALMEN VAN LEONARDO

-1-

Heer,

het wordt donker, het einde nadert.
Als ik ontwaak lig ik neergegooid, vleugellam.
Ik vlucht de straat op en zie in mijn schaduw
de vreemde die mij betrappen zal.

Ik heb te lang de kou in mij opgeslagen
om in dit lauwe gedrang nog smeltbaar te zijn.
De schetsen die ik gemaakt heb van het zeer lage
heb ik verborgen onder uw aanschijn

dat mij werd opgedragen en nooit is voltooid,
een god zonder ogen die van de ezel mij aankijkt,
die mij één keer verheven heeft boven de velen
en daarna in honderd vellen heeft uitgestrooid:

dromen die ik ontwierp om op te stijgen
naar uw groene weiden, een wapen om de dood
die ik vrees onverschillig te maken en tot slot
deze viool om uw afwezige stem aan te raken

en die de viola da vinci moet heten,
een instrument van zo nederige klank
dat hij, door een kinderhand aangestreken,
het lage in ons vergeven kan.


-2-

Heer,

vervloek dit oude wijf dat in mijn hand
mijn dood leest over vijfhonderd jaar
en in verrukking opsomt wat mij overleeft,

de mogelijkheden die ik heb ontworpen,
die macht en massa zullen worden,
de twee drie doeken die mij zijn gelukt,

vervloek het ronken dat zij mij laat horen,
de roem uit eeuwen verre monden
voor wie slechts om één lente nog verzoekt.

Want nu, heer, oud en ziek, zie ik
hoe zij mij aankijkt van het doek,
jong en hooghartig, met die afwezige glimlach

en die blik, die anderen een raadsel is,
en mij onsterfelijk verzekert
hoe dood de schepper is.

Charles Ducal